woensdag 20 juli 2011

Het Paardenkind.


Het Paardenkind. ( voor Annemarieke )

's Morgens vroeg bij het krieken van de dag fietst ze door de Dorpsstraat opweg naar de stal.
De haan heeft haar nog zo pas wakker gegild. Voor minder doet ie het niet, het irritante beest.
De vroege ochtendzon zet alles in een zacht vaal verstild licht.
De bomen zijn vochtig van dauw en maar wazig te onderscheiden.
De dorpsweg slingert in eindeloos veel bochtjes, zoals dat is, in het oude Noord-Holland.
Weilanden, sloten, de geur van mest en half verteerde kool resten.
Ieder bochtje voelt ze blind na al zoveel ochtenden. In iedere bocht heeft ze met een nog slaperig gezicht gemijmerd over alles.
De bomen hebben een jurk aan, en de sloten zijn bedekt met wolken.
In gedachte ziet ze zijn ogen. Groot, helder, met een ondeugende blik waarin dwarse plannen valt te lezen.
Dwarse bochten, in dwars galop, jij bokkende kastanje bruine eigenzinnigheid, hoe mooi ben je.  
Pas in de avond , wanneer ze samen moe zijn gestreden, ligt ze tegen zijn buik, en kriebelt achter zijn oren,
en is er overeenstemming die er alleen dan kan zijn.
Dan zijn ze daar, als ruiter en paard, één beweging, één hoofd, de teugels los en schrijven ze hun figuren.
Zo licht en zeker, als de dans van een Cello suite.
Snaren in krullen en trillers gestreken door paardenharen stroef gewreven in de was.
Ze voelt zijn paardenrug tussen haar dijen en ze proeft zijn stemming. Dior Dior...
Ze fluistert  zacht  hun melodie en klopt het ritme van de afgelopen avond in zijn hals.
Ze zegt: ik hoop toch zo dat je me niet vergeten bent.

Edwin juli 2011.


De Dodenmars


De Dodenmars.

Stijve koppies, hangtreurend,  met de blik gericht op de stenen vloer.
Er is niemand die wil luisteren. Er is geen hoop op een frisse morgen.
Alles is weg gewreven, zoek geraakt, verdwaald, verloren, opgelost.
Een bezigheid van jaren.
Alsof het ooit niet anders was.
Er was toch een spel, met gejoel en gejuich in de broeierige vrije zomermiddag ?
Het zwembad met verstoppertje en gevulde koek ?
De warme soep komt op tafel, want het is een verjaardagsfeest.
Soep met weke kleine gehakt ballen ten midden van kringetjes vet.
Er zijn broodjes voor in de soep, die wordt gegeten met zilveren lepels.
Een tante gekleed in een flets paard rij pak neemt zo geluidloos mogelijk plaats, aan een even zo stil terras tafeltje.
Haar gezichtje staat strak van witte poeder en dode lippenstift.
De andere tante schuifelt ook al zo geluidloos en zonder gedachten lijkt wel,
met wiebel hoofdje boven een glaasje wijn naar een plaatsje daar tegenover.
Ze knikkenbollen elkaar toe.
De middag is als een lege zucht.
Een plotselinge regenbui.
We worden nat en er ontstaan plasjes, tot groot vermaak van het gezelschap.
Gelukkig. Zo wordt de tijd enigzins gebroken.
 Mijn strakke kaken, en nek. Mijn lichaam begint in verzet te krampen.
Het wil ons zo graag buiten die lijntjes, die dodelijke lijntjes waarbinnen alles op zijn plek staat zoals het moet staan, en niet anders.
Hoe vaak is dit al niet gezegd.
De lijntjes waarbinnen alles is klem gezet, om maar met zekerheid te kunnen zeggen dat…
De touwtjes in handen, die ons de adem beneemt, het vocht uit onze lichamen wringt.
Het is geen leven met deze woorden en zinnen, al veels te vaak uitgesproken  door dezelfde mensen.
Keer op keer. Een dreinend kind.
Luister hoe monotoon het gesprek zich door deze middag druilt.
Ik hoor het aan. Ik kijk naar haar, mijn moeder, en zie hoe ze zich maar niet wil bewegen.
Kan ze het niet ? Mijn moeder, ze is zo boos en onvervuld.
Ik luister, en ik hoor de dodenmars.
De dodenmars. Dat klinkt als doffe dode slagen, gedragen door klamme mist.
De dodenmars. Trommels met vuil vilten stokken, op diepe trommels bespeeld door mannen gekleed in het dode zwart.
Dit zal ons begeleiden in wat wij zijn verworden.
In bijna totale afwezigheid na het verschrikkelijke onzichtbare ongeluk.
Wat ons nu nog rest zijn wat laatste meters lucht. De laatste adem.
Verdoofd en eenzaam vallen we van de wereld.
Dan stopt de tijd. De rivier neemt ons mee naar open zee.
De zee ontvangt ons in al haar armen.
Smelt ons vlees, en verlost ons van het ondraagbare gewicht.

Edwin de Herder juli-november 2011.

maandag 18 juli 2011

Amsterdam.

Amsterdam.

De trein brengt ons het nieuwe jaar. Het jaar van de zon, en de ballet danseres.
De grachten en rivieren glansen in de vroege avond beschenen door het licht van de rijkelui panden uit eeuwen ver voor nu.
We lopen in kalme verwachting de eenvoud binnen van de stilte van de stad.
Rust.
We zijn nu deel van de beweging van hier, die van zoveel tijden is.
We ademen de adem van de stadse avond lente.
Ik kijk naar je,  je golvende bruine haren, Je warme mond,  je jurk met de rode bloemen, samen,  met mij in het oudste houten gebouw, gevuld met ons soort van verhalen.
Verhalen van vroeger vermengt met nu.
Kijk naar het gezicht van de verteller,  geniet de geur van koffie, chocolade en sigaretten rook. Voel het hout.  Sabbel er desnoods aan.
Je bent als een meisje zegt de verteller. Ik zie je blije donkere zigeuner ogen, zacht en warm  Je bent prachtig zegt de verteller, je lieve hart, en je huid dat geurt naar jullie speelse vrij partijen. Hij kijkt mij aan...Ze kan het.  
Dan is er vis vanuit een barre zee voor ons gevangen.
En de kleuren van de stoffen, hoe aaibaar vindt jij ze.
Voel dan tussen je vingers.
De zijde van een rups gevormd tot een jurkje zo licht en zuiver,  dat alles precies goed is en de wereld een plek lijkt te zijn waarin alles past.
De markt is gevuld, een piano klinkt met gouden snaren bespeeld door hamers van het zachtste vilt.
De muziek beweegt zich vrij in het ritme van de mensen, in het ritme van het zonlicht en het ritme van het schaduwspel van de takken van de bomen, bewogen door de lente wind.
Dan 's avonds twee trappen op en daar is onze hotelkamer. Kaarslicht, een warm bad, de geluiden van de straat beneden. Het meisje beweegt zich half ontkleed half slapend voor haar raam beneden.
Wie o wie.
Wij kijken naar haar. Ik bevoel je lichaam, als licht gesmolten zoet bedekt met rode Spaanse bloemen en versierd met zwart kant.
Rood voor  bloed en zwart voor rouw. 

Edwin juli 2011.



       







  



   

De Zuivering.

De Zuivering.

Het regent en ik poog mijn vlinders  te redden.  De regen valt met bakken met daarbij monsterlijke wolken en gure razende wind.
De stad is leeg. De straten hol. De mensen hebben zich verscholen in de klamme kelders van hun huizen. Ik hoor een verdwaalde hond jammeren.
Zijn baasje weet het niet meer. Hij is opzoek naar een verlichtend lied.
Zijn gitaar nog ontstemd de snaren roestig en klam en stroef. Het ijzer jankt scheef en koud.
Muren overspoeld door de woeste zee met schuimkoppen als leeuwengezichten.
Met tanden als beitels beukend op de muren van de vuurtoren.
Het licht gedoofd onmachtig de zeeman naar huis te leiden. Het schip is bang op drift.
Geen land in zicht.
De geur van bederf, rottend vlees. Middeleeuws woord gebruik gaat voor middeleeuws gedrag. De samenscholing van kwade wijfen.
Hoor hun plannetjes, kwaadaardig, vuil van afgunst.
Plannetjes druipend uit hun stinkende bek. Jezus is voor niets gestorven, jullie, voedsel voor de anti christ.
Zwarte zielen, kromme benen, ik ruk het hart uit je lijf. Ik kook je in je eigen zielen zuur. Blubber billen, zakken gevuld met gal, rotte vis, kom uit je hol.
Jullie monsterlijke gedrochten uit kabouterland.
De haai is woest van verlangen. De smaak van bloed en vers vlees tussen de tanden.
Botten versplinteren, bloederige pap, het gekrijs van heksen, een hellekoor verteert door speeksel van het dier.
Vuur, Storm, een geslepen mes.
De slager moord, en fileert zuiver gesneden in bijna doorzichtige stukken, en hangt deze buiten aan glanzende vergulde haken.
De zon ontneemt deze bloedeloze lappen het laatste beetje vocht, totdat in deze,  droog en dor,
de allerlaatste traan is opgelost.

Edwin juli 2011 .   

   

  

Skipperboetlek presenteert :Mama Loo aan het werk.

De aankomenden tijd zal voor Mama Loo in het teken staan van nieuw werk ten behoeve van de aankomende cd.
Er zijn 8 muzikale schetsen gemaakt en er is een plan van aanpak.
Momenteel schrijf ik verhalen in het Nederlands die zich laten omschrijven als sfeer tekeningen
waar ik Engelstalige teksten uit zal gaan halen.
Voor de cd 'Orange Heart' was mijn werkwijze identiek.
Je kunt via dit web-blog één en ander volgen.

Edwin.