Amsterdam.
De trein brengt ons het nieuwe jaar. Het jaar van de zon, en de ballet danseres.
De grachten en rivieren glansen in de vroege avond beschenen door het licht van de rijkelui panden uit eeuwen ver voor nu.
We lopen in kalme verwachting de eenvoud binnen van de stilte van de stad.
Rust.
We zijn nu deel van de beweging van hier, die van zoveel tijden is.
We ademen de adem van de stadse avond lente.
Ik kijk naar je, je golvende bruine haren, Je warme mond, je jurk met de rode bloemen, samen, met mij in het oudste houten gebouw, gevuld met ons soort van verhalen.
Verhalen van vroeger vermengt met nu.
Kijk naar het gezicht van de verteller, geniet de geur van koffie, chocolade en sigaretten rook. Voel het hout. Sabbel er desnoods aan.
Je bent als een meisje zegt de verteller. Ik zie je blije donkere zigeuner ogen, zacht en warm Je bent prachtig zegt de verteller, je lieve hart, en je huid dat geurt naar jullie speelse vrij partijen. Hij kijkt mij aan...Ze kan het.
Dan is er vis vanuit een barre zee voor ons gevangen.
En de kleuren van de stoffen, hoe aaibaar vindt jij ze.
Voel dan tussen je vingers.
De zijde van een rups gevormd tot een jurkje zo licht en zuiver, dat alles precies goed is en de wereld een plek lijkt te zijn waarin alles past.
De markt is gevuld, een piano klinkt met gouden snaren bespeeld door hamers van het zachtste vilt.
De muziek beweegt zich vrij in het ritme van de mensen, in het ritme van het zonlicht en het ritme van het schaduwspel van de takken van de bomen, bewogen door de lente wind.
Dan 's avonds twee trappen op en daar is onze hotelkamer. Kaarslicht, een warm bad, de geluiden van de straat beneden. Het meisje beweegt zich half ontkleed half slapend voor haar raam beneden.
Wie o wie.
Wij kijken naar haar. Ik bevoel je lichaam, als licht gesmolten zoet bedekt met rode Spaanse bloemen en versierd met zwart kant.
Rood voor bloed en zwart voor rouw.
Edwin juli 2011.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten